Steekproeven

Op de door de onderhoudsmonteurs uitgevoerde servicebeurten en periodieke controles worden door KOM steekproeven uitgevoerd. Dit betekent dat in de praktijk een deel van de installatie en/of melkmeetapparatuur nagemeten en vergeleken wordt met de resultaten van de onderhoudsmonteur. De doelstelling is om op 2% van alle binnengekomen meet- en adviesrapporten (‘grote’ onderhoudsbeurt) een steekproef uit te voeren, voor de bedrijven met melkmeters is dit 5%. In tabel 4 vindt u de totaalresultaten van de uitgevoerde praktijksteekproeven. In 2006 zijn deze aantallen uitgekomen op respectievelijk 1,6 en 4,2%. De doelstelling voor de steekproeven is helaas niet geheel gehaald. Door de aanhoudende goede verkopen zijn de installatieproeven niet afgenomen. Er zijn veel automatische systemen bijgekomen en daarnaast zijn de conventionele stallen vaak erg groot.  Deze vragen relatief veel tijd waardoor het niet lukt alle steekproeven met de huidige bemensing uit te voeren. Voor het komende jaar wordt, indien nodig extra arbeid ingezet deze werkzaamheden naar behoren uit te voeren.

De resultaten van alle steekproeven zijn verslechtert. Dit vraagt om een toelichting. Bij de melkinstallatie is de beoordeling strenger geworden, waarbij vooral controle op het pulsatiesysteem aangeschept is. Hier wordt door meerdere monteurs onvoldoende aandacht aan besteed. Bij de melkmeetapparatuur zijn geen wijziging in beoordeling doorgevoerd. De oorzaak moet hier vooral gezocht worden in de werkwijze, er wordt of mag bij melkmeters onvoldoende aandacht aan preventief onderhoud besteed, daarnaast is de werkdruk erg hoog in de sector en wordt helaas de melkmeetapparatuur daar de dupe van. Er wordt eerst naar de melkinstallatie gekeken en dan moet snel de melkmeetapparatuur ook nog gecontroleerd worden. Een nobel streven, maar een keuze die uit kwaliteitsoogpunt, niet door de veehouder ingegeven moet worden, maar zeker niet door de branche zo uitgevoerd moet worden.  In de jaarlijkse instructiedagen is aan bovenstaande erg veel aandacht besteed. Dit zal komend jaar naar we hopen verbetering laten zien. Bij de “tweede” steekproeven, uitgevoerd naar aanleiding van een steekproef met een onvoldoende, zijn geen problemen naar voren gekomen.
 
Tabel - Aantallen en resultaten van de steekproeven door KOM in 2004, 2005 en 2006
 

 

Melk-

Melkmeters2)

Melkmeetglazen2)

2004

installatie1)

Bedrijven

Meters

bedrijven

glazen

Totaal aantal

458

152

1510

214

2051

Aantal onvoldoende

2

26

45

13

25

Aantal onvoldoende in %

0,68%

17,1%

3,0%

6,1%

1,2%

2005

 

 

 

 

 

Totaal aantal

491

145

1395

183

1772

Aantal onvoldoende

5

19

31

15

30

Aantal onvoldoende in %

1,0%

13,1%

2,2%

8,2%

1,7%

2006

 

 

 

 

 

Totaal aantal

319

149

1680

124

1175

Aantal onvoldoende

22

29

61

24

71

Aantal onvoldoende in %

6,9%

19,5%

3,6%

19,4%

6,0%


 1)

Er is sprake van een opmerking als verschillen zijn gevonden in gemeten waarden, er onjuiste procedures gebruikt zijn of het rapport onvolledig ingevuld of beoordeeld is, echter zonder directe consequenties voor de melkinstallatie. Een onvoldoende leidde tot consequenties voor veehouder of monteur.  

 2) Er is sprake van een onvoldoende indien de verschillen groter zijn dan de ICAR norm van 0,2 kg

Naast de onvoldoendes zijn op de steekproefrapportages regelmatig opmerkingen gemaakt om de monteur er op te wijzen dat bijvoorbeeld zijn beoordelingen, invulling van het rapport  en de achterwege gelaten gecombineerde ijking van de melkmeetglazen, beter kunnen. Ook tijdens de jaarlijkse instructiedag wordt hier veel aandacht aan besteed.  Concluderend kan gemeld worden dat de melkinstallaties in het algemeen goed worden doorgemeten, de beoordeling van het pulsatiesysteem moet echter beter. Bij melkmeters zijn preventief onderhoud en reiniging erg belangrijk. Algemeen verdient het opsturen van de rapporten binnen de termijn van 5 werkdagen (dus wekelijks) bij meerdere melkmachinedealers de aandacht. Deze worden hierop aangesproken.